Het Latijnse kruis symboliseert het christelijke geloof.
Tijdens de eerste drie eeuwen van het christendom was het kruis nog geen overheersend symbool voor die godsdienst. Een van de eerste keren dat het kruis genoemd wordt is in het vroeg derde-eeuwse Stromateis van Clement van Alexandrië. Daarin spreekt hij van του Κυριακου σεμειου τυπον, oftewel het symbool van de Heer.
In het christendom symboliseert het kruis de overwinning van Jezus over de dood, omdat christenen geloven dat Hij door te sterven zelf de straf op de zonde van de mensen genomen heeft. En door na drie dagen op te staan uit de doden de zonde en de dood overwonnen heeft. En dat iedereen die Jezus aanvaardt als de zoon van God (zoals Hij zich in de Bijbel bekend maakt) aanspraak mag maken op diezelfde verlossing van zonde. Ook lijden, verzoening en verlossing worden door het kruis gesymboliseerd. Katholieken en Orthodoxe christenen maken vaak het kruisteken, een geloofsuiting die al in de vierde eeuw na Christus bestond.
Het kruis heeft door de loop der eeuwen vele vormen en groottes gehad. Het wordt gebruikt in sieraden, maar ook in kerken. Als het lichaam van Jezus er aan bevestigd is, heet het doorgaans een crucifix. Rooms-Katholieken gebruiken vaker de crucifix om de opoffering van Jezus te benadrukken, maar protestanten verkiezen doorgaans het lege kruis, om de wederopstanding te symboliseren. Het kruis is waarschijnlijk het beste bekend, met één lange arm en één kortere.
(bron: wikipedia)